De vrijheid van meningsuiting, oftewel zeggen wat je denkt en vindt, staat in Amerika onder druk. In Amerika is free speech niet meer vanzelfsprekend. Alles wat Donald Trump niet bevalt, valt wat hem betreft niet meer onder de vrijheid van meningsuiting. Negatieve berichtgeving over hem noemt hij illegaal. De negatieve berichtgeving over hem en zijn beleid in The New York Times zag hem genoodzaakt om de krant aan te klagen en eist nu 15 miljard dollar. Een rechter wees de claim af, maar Trump gaat in hoger beroep.
In de nasleep van de moord op Charlie Kirtk is het debat over de vrijheid van meningsuiting onder hoogspanning komen te staan. Kirk was juist een groot voorstander van de vrijheid van meningsuiting. Wat je ook van zijn ideeën en opvattingen vindt, hij ging het debat aan. Hij ging in discussie, maar Trump denkt daar anders over. Elk standpunt of idee dat niet strookt met zijn wereldbeeld valt niet onder free speech. Het gevolg is dat elke kritiek of links gedachtegoed wordt gecanceld. Dat gebeurde met Jimmy Kimmel. Zijn show Jimmy Kimmel Live! werd van de buis gehaald. De komiek had iets gezegd over de dood van Charlie Kirk. Volgens hem probeerde de MAGA-beweging politiek te scoren over de dood van Kirk. Kimmel zei eigenlijk niets verkeerd. Maar de FCC, de organisatie die gaat over de uitzendrechten en licenties van televisiezenders, haalde onder de druk van de Trump-regering de show van de buis.
Daarnaast staat ook de persvrijheid steeds verder onder druk. De persvrijheid was ooit een
van de pijlers van de Amerikaanse democratie. Donald Trump beschouwt de vrije pers niet als een noodzakelijke controle op de macht, maar als een persoonlijke vijand. Journalisten die kritische vragen stellen, worden uit persconferenties geweerd. Media die ongunstig over hem berichten, worden bestempeld als “fake news” of “vijanden van het volk”. De retoriek heeft gevolgen. Het wantrouwen tegenover de pers is in Amerika tot ongekende hoogte gestegen. Volgens onderzoek van Pew Research vertrouwt nog slechts een minderheid van de Republikeinse kiezers de grote nieuwsmedia.
Het effect reikt verder dan de publieke opinie. Lokale redacties verdwijnen, onderzoeksjournalistiek staat onder druk. Grote mediabedrijven, bang om licenties of advertentie-inkomsten te verliezen, mijden gevoelige onderwerpen. De vrijheid van meningsuiting verandert langzaam in een instrument van politieke macht.
Wat zich onder Trump aftekent, is geen open strijd over ideeën, maar een poging om de grenzen van het toelaatbare te verleggen. Wie iets zegt wat niet past in het narratief van de Trump-regering, wordt niet meer tegengesproken, maar uitgeschakeld. Universiteiten, culturele instellingen en mediabedrijven voelen de druk. Zelfcensuur wordt een strategie om conflicten te vermijden.
Free speech wordt zo een selectief principe. Het geldt voor wie de macht ondersteunt, niet voor wie haar bekritiseert. De ironie is dat Trump zich presenteert als beschermer van de vrijheid van meningsuiting, terwijl zijn beleid en optreden diezelfde vrijheid uithollen. De essentie van een democratie, namelijk het recht om te spreken, te bekritiseren en te onderzoeken, wordt daarmee niet versterkt, maar ondergraven.
Wat resteert, is een samenleving waarin woorden steeds minder wegen en angst voor repercussies het gesprek bepaalt. De vrijheid om te spreken verandert in de vrijheid om te herhalen wat de macht wil horen.
