Na een week waarin het Witte Huis nadacht over wanneer en vooral hoe te reageren op de aanval met gifgas op burgers in Syrië, besloot president Obama na lang wikken en wegen en na veelvuldig overleg met zijn veiligheidsadviseurs dat hij voor een eventuele aanval op Syrië eerst het Congres om toestemming zal vragen. Uit deze beslissing blijkt dat Obama nog steeds niet weet wat hij moet doen en dat hij zich met zijn eerdere uitspraken over de ‘rode lijn’ in een lastige positie heeft gebracht.
Daarnaast verliest Obama belangrijke bondgenoten, zoals Groot-Brittannië, maar blijft de internationale druk groot om iets te doen. Maar in eigen land heeft Obama niet de steun
van de bevolking. De oorlog in Irak heeft diepe wonden achter gelaten en de Amerikanen zijn oorlogsmoe. Om nu het Congres erbij te betrekken, als die toestemming geeft wat overigens niet zeker is, hoopt Obama dit te kunnen verkopen aan de Amerikaanse bevolking. Als immers hun volksvertegenwoordigers op Capitol Hill voor een aanval zijn, waarom zal de president dan niet besluiten iets te doen. Overigens is het niet uit te sluiten dat president Obama alsnog een kleine aanval op Syrië zal uitvoeren mocht het Congres geen toestemming geven.
Het besluit van president Obama is opmerkelijk, nadat minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, eerder deze week in een indrukwekkende toespraak zei dat het Witte Huis bewijs had dat het regime van president Assad achter de gifgas aanval zit. Specifieke bewijzen noemde Kerry niet en hij had het vooral over de veiligheid van Amerika en de regio.
Afgevaardigden van het Huis van Afgevaardigden, waaronder 98 Republikeinen en 63 Democraten stuurde Obama eerder al een brief waarin hij werd gevraagd om het Congres te raadplegen voor dat hij besluit tot een kleine aanval op Syrië.
Het Congres zal waarschijnlijk pas volgende week over de kwestie Syrië praten. Lees meer hier.
