Onder de Amerikaanse Droom wordt verondersteld dat door hard werken en doorzettingsvermogen zelfs de armste mensen het kunnen maken tot de middenklasse of hoger. Door hard te werken kunnen Amerikanen klimmen op de sociaal en economische ladder. Maar het is eigenlijk moeilijker om in Amerika op te klimmen op de maatschappelijke ladder dan in de meeste andere ontwikkelde landen.
Het is makkelijker op in een hogere klasse te komen dan de klasse waarin iemand geboren is die in landen als Japan, Duitsland, Australië en de Scandinavische landen woont. Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Ottawa. Onder de belangrijkste ontwikkelde landen is er alleen in Italië en het Verenigd Koninkrijk minder economische mobiliteit.
In het onderzoek werd gekeken naar “intergenerationele inkomens elasticiteit.” Dit is de soort economische mobiliteit dat de correlatie aangeeft dat waar je ouders mee te maken kregen en in welke sociale klasse zij opgroeiden en waar een volgende generatie mee te maken krijgt. Deze “intergenerationele inkomens elasticiteit” verschilt per land.
Economen weten niet precies en zijn het niet met elkaar eens waarom sommige landen een grotere mate van mobiliteit hebben dan anderen, maar ze wijzen wel dat er bepaalde gelijkenissen zijn. Ze noemen aantal oorzaken.
Grotere ongelijkheid: Hoe meer ongelijk de samenleving is, hoe groter de kans dat de kinderen in de sfeer blijven en in dezelfde klasse opgroeien. Dit komt omdat rijke families in staat zijn om docenten en buitenschoolse activiteiten aan te bieden. Arme gezinnen hebben deze mogelijkheid niet.
Ook onderwijs is belangrijk. Onderwijs is nu veel belangrijker dan 100 jaar geleden en geeft een grotere kans op het krijgen van een goede baan. Rijke ouders kunnen veel meer geld stoppen in de toekomst van hun kinderen. Dit verklaart waarom landen als China, India en veel Zuid-Amerikaanse landen relatief weinig economische mobiliteit vertonen.
Gezinnen: Het hebben van een stabiel gezinsleven wordt ook geassocieerd met de mogelijkheid om hoger op de economische ladder te klimmen. Amerika heeft relatief een hoog aantal echtscheidingen, eenoudergezinnen en tienerzwangerschappen in tegenstelling tot veel andere industriële landen. Dit zorgt ook voor beperkingen om te klimmen op de maatschappelijke ladder.
Sociaal beleid: De herverdeling van rijkdom, door bijvoorbeeld hogere belastingen voor de rijken en meer uitgaven voor de armen te doen, zorgt voor een grotere sociale mobiliteit, aldus een econoom bij de Wereldbank. Dit geldt vooral als het gaat om uitgaven voor onderwijs.
Critici hebben lang beweerd dat het Amerikaanse systeem voor de financiering van het onderwijs, waarbij financiering van scholen grotendeels gebaseerd is op de onroerende voorheffing, de ongelijkheid veel meer vergroot. Een systeem waarin scholen in het hele land belastingen betalen en deze opbrengsten dan verdeeld wordt en het meeste geld gaat naar wijken die dat het meeste nodig hebben zou wenselijk zijn.
Waarom Amerikanen het moeilijker hebben om van de middenklasse op te klimmen naar een hogere klasse is voor veel economen nog steeds een mysterie. En waarom Amerikanen vastklampen aan de overtuiging dat het is nog steeds makkelijk is om op te klimmen in de maatschappij en dus blijven geloven in de American Dream is een nog lastigere vraag.
Het kan zijn dat tijdens de late jaren 1800 en begin 1900 Amerika een veel mobieler land was dan Groot-Brittannië, aldus een econoom aan het Wheaton College in Illinois. Het is duidelijk dat de Amerikanen nog steeds geloven dat Amerika een uitzonderlijke mobiliteit heeft, maar dat is niet waar.
Maar geen enkele samenleving heeft totale mobiliteit. Klasse zal altijd enigszins gecorreleerd zijn aan de opvoeding en sociale omgeving.
Dit artikel i s een vrije vertaling en bewerking van een artikel op de website van CNN. Het originele artikel is hier te lezen.
