De vergane glorie van Independence Day?
De Amerikaanse politiek is zowel verdeeld als ineffectief. Het is gemakkelijk om te veronderstellen dat als verdeeldheid het probleem is dat het allemaal effectiever wordt en meer coöperatief zou zijn als de Amerikaanse overheid geherstructureerd zou worden. Vooral bij gelegenheden als de Fourth of July (Independence Day), is de verleiding sterk om daar over na te denken. Waarom kunnen de partijen niet gewoon met elkaar samenwerken?
Het kan niet, hoewel veel van de partijdige verdeeldheid oppervlakkig is. Het meer fundamentele probleem is ontkenning. De Amerikanen hebben geleerd om afstand te nemen van enkele van hun moeilijkste problemen, zoals ongelijkheid en klimaatverandering. En wanneer men er mee geconfronteerd worden kijkt de Amerikaan de andere kant op of doet alsof er niets aan te doen is.
Een deel van de reden voor de weigering is dat er wellicht wel iets zinnigs over deze problemen te zeggen is en er iets aan te doen is. Het zou een land gedeeld door materiële belangen open breken. Het zou de inzet van de politiek te verhogen. Dit is riskant, maar het zou de kans zijn om de deur te openen naar een meer hoopvolle politiek.
Praten over het omarmen van een conflict lijkt te zorgen voor verdeeldheid, wat bijna automatisch wordt beschouwd als een slechte zaak. Maar verdeeldheid als zodanig is geen slechte zaak. Culturele vitriool opgehitst door een cynische houding, dat is een slechte zaak. Veel van de partijdigheid in Washington is tactisch; het positie kiezen in een bepaalde zaak en zo te zorgen de macht te grijpen. Veel populistische partijdigheid is een kwestie van cultuur en identiteit. Welk nieuws men hoort en leest en bijvoorbeeld welke toon er wordt gebruikt bij het uitspreken van de naam van president Obama.
Maar de werkelijke omvang van de onenigheid in de zogenaamde gepolariseerde tijd is niets vergeleken met de problemen die tijdens de debatten over de slavernij, de arbeid-kapitaal verhouding en van de populistische en progressieve tijdperken, die Amerika toen hevig verdeelden. Hetzelfde gold tijdens de New Deal of de politieke veldslagen die leiden tot de Civil Rights Act. Conservatieve tegenstanders beschuldigde Franklin D. Roosevelt ervan dat Amerika de weg was ingeslagen naar het fascisme. Vandaag de dag proberen de Republikeinen, met aanzienlijk meer overtuiging, te waarschuwen voor het “socialisme” van president Obama.
Honderden senatoren en congresleden ondertekende de 1956 Southern Manifesto in de zaak Brown v. Board of Education om de segregatie te verdedigen. Zij moesten veel weerstand trotseren. Vergeleken daarbij is de maatschappelijke wederzijdse afkeer van de politieke verdeeldheid een storm in een glas water.
En waarom leven we dan met een tijdbom? Dat komt omdat Amerika onlangs te maken kreeg met twee belangrijke zaken die Amerika met de neus op de feiten drukte. Eén daarvan was afkomstig van Thomas Piketty die vindt dat de ongelijkheid die er is, kan leiden tot een tweede Gilded Age.
De andere was een nieuwe reeks van VN-rapporten over klimaatverandering, waarin nog maar eens werd bevestigd dat het probleem echt is. Gelukkig zijn er ontwikkelingen, zoals nieuwe regels van president Obama om iets te doen aan de broeikasgassen en verder baanbrekende klimaat wetgeving. De helft van de totale uitstoot van broeikasgassen sinds 1970 groeit jaarlijks met 2 procent. President Obama wil de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 30 procent verminderen. Daarnaast is het zo dat door droogte, overstromingen en ziekten vooral de arme en kwetsbare Amerikanen het hardst worden getroffen.
Beide rapporten leidde tot meteen tot de vertrouwde politiek van ontkenning: de expliciete ontkenning van klimaatverandering is waar de Republikeinse partij zijn specialiteit van heeft gemaakt en het verbolgen reageren over de groeiende ongelijkheid leidt er toe dat men spreekt over een “klassenstrijd.”
Het kan zijn dat het iets van verongelijktheid heeft, maar dat is het niet. De echte ontkenning is structureel, niet retorisch. Het is opgebouwd uit een beleid dat problemen en conflicten verbergt. Die de ontkenning is wat Amerika moet overwinnen om grip te krijgen op haar problemen. Klimaat ontkenning is structureel zolang het dagelijkse systeem van de economie, het prijssysteem, fossiele brandstoffen en uitstoot behandelt alsof het gratis is. Amerika loopt een kolen tekort op en er is geen manier om het terug te betalen. Zoals elke onhoudbare schuld, het kolen tekort geeft de leners het gevoel dat ze rijker zijn dan ze werkelijkheid zijn, totdat ze het gaan opeisen.
Hoe zit het met structurele ontkenning van ongelijkheid? Het is een economische schuld. Zoals Piketty en andere onderzoekers hebben opgemerkt, een groot deel van de groei van de totale sociale welvaart in de afgelopen decennia is gegaan naar de hoogste verdieners en de zeer rijken-top executives en degenen die grote hoeveelheden kapitaal vast houden. Gewone mensen hebben hun inkomens zien stagneren, terwijl het rendement op kapitaal, met name van de elite is gegroeid.
Zou Abraham Lincoln of Ronald Reagan zich in zijn graf omdraaien als hij ziet hoe Amerika er nu aan toe is en het politieke klimaat zou zien. Ik denk van wel. Lincoln zou zich denk ik schamen als hij ziet wat er nu van zijn Unie terecht is gekomen. Reagan zou zich schamen voor het “socialistische” beleid dat president Obama voert. Klimaatverandering was in de tijd van Lincoln en Reagan geen issue, maar het probleem van ongelijkheid wel en dat zal een onderwerp zijn waar elke Amerikaanse president mee te maken krijgt.
Maar de polarisatie en het ontbreken van de politieke wil om samen te werken zorgt er voor dat er op een dag als Independence Day niet veel te vieren valt. Als men in Washington weer in de geest gaat werken van de mannen die de Declaration of Independence opstelde en samen werkte om hun recht om onafhankelijk te zijn van Engelsen op te eisen, dan is er hoop op echte vooruitgang in Amerika. En kan de tijdbom onschadelijk worden gemaakt.